
Hierboven een zogeheten 'woordweb', een schematische voorstelling van het gesprek die mij helpt om het verhaal te construeren (klik op afbeelding om te vergroten).
‘Iedereen heeft een verhaal,’hoor ik collega’s weleens zeggen. Het klinkt als ‘ieder mens is de moeite waard’. Met dat laatste ben ik het volkomen eens. En natuurlijk, als je maar lang genoeg graaft in iemands leven, zul je meestal wel iets vinden wat op zichzelf het vertellen waard is. Maar om daar vervolgens een lezenswaardig interview van te maken heb je – inderdaad – een verhaal nodig. En met een overleden kind of een moeder die van een flat springt, hoe erg ook, heb je nog geen verhaal. Dat wordt het pas als je, zoals Elena Lindemans doet in haar documentaire Moeders springen niet van flats (over de zelfmoord van haar moeder), heel precies uitlegt hoe het heeft kunnen gebeuren en wat voor invloed het heeft gehad op het leven van de verteller. Lindemans’ uitgesproken mening over euthanasie bij psychisch lijden maakt het verhaal compleet.
Als interviewer krijg je zo’n verhaal zelden op een presenteerblaadje aangereikt. Vaak moet je zelf de elementen uit iemands levensloop aan elkaar verbinden en duiden. Bijna altijd moet je zelf de contrasten aanbrengen om het verhaal reliëf te geven. Mijn interview met filmmaker Chris Belloni wordt pas interessant wanneer blijkt dat hij een vurige interesse koestert voor de islam, ondanks het feit dat zijn homoseksuele vrienden in Marokko het moeilijk hebben, mede vanwege diezelfde islam. (Aanleiding voor het interview was zijn film over homo’s in Marokko.) Die paradox vond ik dankzij een voorgesprek met iemand uit Belloni’s omgeving.
Kortom: uit wat iemand je vertelt, construeer je als interviewer een verhaal. Daar heb je de geïnterviewde uiteraard bij nodig. Die helpt jou tijdens het gesprek om verbindingen te leggen, contrasten aan te brengen, conclusies te trekken, enzovoort. Met de ene geïnterviewde is het in dat opzicht beter kersen eten dan met de andere. Daarnaast helpt het natuurlijk als iemand een interessant leven heeft of heeft gehad, en daar graag over vertelt. Mijn favoriete geïnterviewde wat dat betreft is Elisabeth Andersen, oud-actrice, 94 jaar inmiddels. In februari 2008 interviewde ik haar voor het eerst voor NRC Handelsblad. Later nog een keer voor Kracht, en onlangs weer voor NRC. En ik hoop binnenkort een vierde interview met haar te maken, want, hoe vreemd dat ook mag klinken, het allermooiste verhaal over haar heb ik nog nooit kunnen vertellen.
Heel veel dank voor je interessante interview met Elisabeth Andersen. Ik heb het met veel genoegen gelezen. In de fotoboeken van mijn helaas overleden ouders vond ik prachtige foto’s van Elisabeth Andersen toen zij in de oorlog meedeed als Eva in het Kerstspel “De ster van Bethlehem”van Martinus Nijhof,. onder regie van Ben Albach.Het stuk werd opgevoerd inde Kerstdienst o.l.v. mijn vader, Ds. D. Lamberts, in de nieuwe Remonstrantse kerk aan de Diepenbrockstraat 46. Er is ook een prachtige recensie bij van J.W.F. Weremeus Buning. Graag zou ik dit naar Mevrouw Andersen op willen sturen, maar ik weet natuurlijk geen adres. Zou U haar willen vragen of ze dit leuk zou vinden, mijn ouders spraken altijd lovend over haar.Graag hoor ik van U, met veel dan k, Ellen de Leeuw/Lamberts, Ministerlaan 74, 5631,ND, Eindhoven
Beste Ellen, dank je wel voor je verrassende reactie! Ik mail je Elisabeths adres, dan kun je zelf contact met haar opnemen. Ik denk dat ze dat erg leuk zal vinden!
Toch is het eigenlijk niet eerlijk als je verhaal pas gehoord wordt wanneer het interessant genoeg is. Daarom zie ik het interview toch liever als een subgenre van de reportage 😉
Ha Kitty, ik geloof niet dat ik begrijp wat je bedoelt. Wil je het even uitleggen? Ik ben nl wel benieuwd…
Wat de schrijver zoekt bij een interview is het verhaal dat de lezer wil horen. Gek, want dat is niet altijd wat de verteller kwijt wil. Toch heb je gelijk. Als de schrijver geen woorden vind om het verhaal te schrijven, is er geen magie. Dan is er niets. Ga vooral verder op zoek naar mooie verhalen.
Dank je wel voor je aansporing, Margo. Zal ik doen!