Kun je een goed interview maken met iemand die je vervelend vindt? Ik heb het niet over een telefoongesprekje met een wetenschapper over een technisch onderwerp, maar over een groot, portretterend interview, waarin je probeert iemands diepste drijfveren en verlangens bloot te leggen. Kun je zo’n interview maken met iemand waar je in meer of mindere mate afkeer voor voelt, om wat voor reden dan ook? Die vraag kwam in me op tijdens de voorbereiding van mijn komende interviewworkshop. En ik wist meteen dat het antwoord ‘nee’ is. Voor een goed interview moet je oprecht geïnteresseerd zijn in je gesprekspartner.
Kort geleden kreeg ik het verzoek om Sylvie Meis te interviewen. Dat is niet iemand die meteen tot mijn verbeelding spreekt, om het voorzichtig te zeggen. Ik vond het ook niet erg dat ze niet wilde. Maar als ze ‘ja’ had gezegd, wat zou ik dan hebben gedaan? Dan zou ik net zolang gezocht hebben naar uitspraken van haar, dingen die ze gedaan heeft of gebeurtenissen in haar leven die het beeld dat ik van haar had als oppervlakking voetbalvrouwtje en fotomodelletje, konden kantelen. Iets kleins kan dan genoeg zijn om de vooroordelen weg te nemen (want dat zijn het natuurlijk), de knop om te zetten bij jezelf en van die ander een begerenswaardig interviewobject te maken.
Het klinkt enigszins hoerig, en dat is het denk ik ook. De wens om een mooi verhaal te schrijven wekt – althans bij mij – uiteindelijk altijd de behoefte om de geïnterviewde tot op het bot te leren kennen. En in elk geval voor de duur van het interview vind ik mijn gesprekspartner dan ook mateloos boeiend. Wat overigens niet hetzelfde is als sympathiek. Je hoeft je gesprekspartner niet aardig te vinden, en je mag, nee móet ook vooral kritische vragen stellen. Maar als je hem of haar vervelend vindt, wordt het nooit wat.
Het ligt niet aan de geinterviewde, maar aan de interviewer, want daar zit de antipathie. Als je een stuk moet schrijven doe je dat goed, ongeacht te gevoelens over het onderwerp. Je hebt een dienende rol en je gevoelens doen er niet toe, anders moet je maar gedichten gaan schrijven. Dat het ene interview moeilijker is dan het andere ontken ik trouwens niet. Politici kunnen je overstelpen met nietszeggendheden. Inwoners van Twente volstaan met zeseneenhalf woord in een uur interview. Dat mag een goed stuk echter niet in de weg staan, als je jezelf tenminste als een prof beschouwt.
Voor een portretterend interview kun je, vind ik, je gevoelens niet thuislaten. Je moet je namelijk kunnen inleven in je gesprekspartner. Je kunt je gevoelens wel sturen, door – en dat is mijn stelling dus – je vooraf zeer goed te verdiepen in de degene die je gaat interviewen. Zo goed, dat je razend nieuwsgierig geworden bent. En dan wordt het eigenlijk als vanzelf een goed gesprek.