Hij heeft maar een bijrol in het verhaal dat ik dit weekend schreef , een reportage voor NRC Next over het werk van de Rotterdamse daklozenhulpverlener Evert Vos. (Over hem heb ik al eerder geschreven op dit weblog.) Ik moest me inhouden omdat Evert de hoofdpersoon was, maar eigenlijk had ik nog veel meer over Jos willen vertellen.
Jos is een man van 53 die op zijn twaalfde verslaafd raakte aan opium, en sindsdien ‘gebruiker’ is (het eufemisme is van hemzelf. De opium heeft al lang geleden plaats gemaakt voor cocaïne en heroïne. Jaren heeft hij op straat geleefd, totdat hij een zware longpatiënt werd. Nu woont hij in een opvanghuis.
Ik heb veel soorten mensen gesproken voor mijn werk als journalist; vreemde mensen, onaangepaste mensen, van paaldanseres tot bejaarde crimineel. Maar een junkie had ik nog nooit in mijn balboekje gehad. Nu heb ik altijd gedacht dat bij drugsverslaafden de dope, of de behoefte daaraan, langzaam hun karakter deformeert. Dat het op den duur vanzelf enorme egoïsten worden, die alleen nog maar kunnen denken aan scoren.
Jos voldoet uiterlijk aan alle vooroordelen: een hyperactieve, onverzorgde en ongezond uitziende man. Maar hij is ook vriendelijk, humoristisch en geïnteresseerd in de medemens. Zo’n twee uur heb ik geanimeerd met hem gesproken, met zelfkennis vertelde hij over zijn leven, over zijn frustraties, angsten en verlangens, en over zijn contact met Evert. Het verbaasde me niet te horen dat Evert hem weleens meeneemt naar een middelbare school om daar met leerlingen en hun ouders te praten over de gevaren van drugs. In het begin houdt iedereen afstand, dan vinden ze Jos nog een vreemd en eng wezen. Maar als het voorlichtingsuur erop zit, komen ze allemaal enthousiast naar hem toe en schudden ze hem hartelijk de hand. Ze hebben dan gezien wat ik ook ontdekt heb: junkies zijn ook mensen.
Recent Comments