Waarom stort een oer-Hollandse jongen zich op de flamenco? En wat is flamenco, wat was het dat hem zo greep, alweer bijna veertig jaar geleden? Dat waren mijn voor de hand liggende maar niet minder brandende vragen voor Eric Vaarzon Morel, flamencogitarist en -componist, ondanks zijn exotische naam hartstikke Nederlands. Ik ging hem interviewen voor NRC Handelsblad naar aanleiding van zijn nieuwe voorstelling De Waterdrager.
Ik had het idee dat hij mijn vragen naar het wezen van de flamenco ontweek. Niet expres, maar telkens kwam hij weer met een anecdote over zijn avonturen in Spanje, terwijl hij naar mijn gevoel om de kern van de zaak heen draaide. ‘Ja maar wat IS flamenco nu!?’ riep ik op een gegeven moment tamelijk wanhopig uit. Ik had ter voorbereiding op het interview uren en uren naar die sensationeel prachtige muziek geluisterd, en ik wilde snappen waarom die flamencoklanken zo onvoorstelbaar aangrijpend waren. Wat was het geheim van de flamenco? Kom op, voor de draad ermee! Eric keek mij een paar seconden verbijsterd aan. ‘Het wézen van flamenco? Voor een antwoord op die vraag zou ik minstens drie jaar in retraite moeten,’ zei hij. Pas later begreep ik dat ik net zo goed had kunnen vragen: ‘Wat is het wezen van de liefde?’ Of: ‘Wat is het wezen van muziek?’
Toch moet je als interviewer dit soort grote, gewichtige vragen niet schuwen. Want al worden ze nooit helemaal opgelost, een begin van een antwoord is ook al mooi. In dit geval was dat: een oude madrona van een zigeunerdynastie, die met één handbeweging het publiek in vervoering wist te brengen. Lees hier het interview.
Mooi interview Brigit!
Ha, dank je, Karin!