Interviewers moeten terug naar de nederigheid, het respect en de bewondering. Dat zei journaliste Corine Koole onlangs in een lezing ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van haar uitgeverij. De aanleiding voor haar pleidooi was het interview van Greta Riemersma met Connie Palmen, in Volkskrant Magazine van 12 november. Riemersma staat volgens Koole voor een ‘groeiende groep interviewers’ die slechts keffen en bijten en authentieke nieuwsgierigheid ontberen. “Ze (…) stelt geen enkele vraag waaruit blijkt dat ze werkelijk wil weten, weten, weten wat voor vrouw Connie Palmen is. Kijk mij eens lekker brutaal zijn, schreeuwt ze haar als vragen vermomd commentaar. Kijk mij dit vogelverschrikkersvrouwtje eens pittig aanpakken.”

Koole stelt nederigheid/bewondering en nieuwsgierigheid ten onrechte op één lijn. Natuurlijk, verbazing en nieuwsgierigheid komen vaak voort uit een zekere bewondering, maar dat wil nog niet zeggen dat je attitude als interviewer nederig zou moeten zijn. ‘Werkelijk willen weten, weten, weten’, dát is inderdaad waar het om gaat bij interviewen. En dan is vrijmoedigheid en onverschrokkenheid toch de beste basishouding. Met je diepgaande en authentieke nieuwsgierigheid betoon je de geïnterviewde alle benodigde respect, en je brutaliteit doet de rest. Want doorvragen, doorvragen, doorvragen – dat zal iedere interviewer beamen – is de enige manier om écht antwoord te krijgen.

Eén van de beste interviews die ik ken, dat van Steffie Kouters met Louis van Gaal uit 2006, begint zo:

Uw partner Truus heeft wel eens gezegd: ‘Ik ben een betere tennisser dan Louis, maar kan nooit van hem winnen – omdat hij zo’n winnaarsmentaliteit heeft.’
‘Nou… om nou te zeggen dat ze beter kan tennissen dan ik…’
Ik dacht al dat u zo’n soort antwoord zou geven.
‘Ze heeft een betere stijl.’ Geamuseerde blik: ‘En dat verwart ze met beter kunnen tennissen. De technische kwaliteit van Truus is misschien groter, maar je hebt ook nog te maken met fysieke en mentale kwaliteiten. En die laatste twee exponenten…’
Bezit u in meerdere mate.
‘Ja.’ Hij lacht. Zijn eerste lach sinds het begin van het vraaggesprek.
Dat begint als volgt.
Louis van Gaal: ‘Je kent de voorwaarden voor dit interview?’
Ik neem aan dat u het voor plaatsing wilt lezen.
‘Niet alleen lezen. Ik wil er ook in kunnen wijzigen. Ik heb wel eens een stuk helemaal herschreven.’
Dat zou ik erg vervelend vinden, als u dat zou doen.
‘Dat is het ook. Want daaraan heb ik heel veel werk.’
Stilte. De AZ-trainer kijkt naar buiten. Het blazen van de ventilator in zijn broeierige werkkamer klinkt ineens opvallend luid. Halverwege het interview:
U bent een wantrouwende man, hè?

Steffie Kouters won met dit interview de Luis, een jaarlijkse prijs voor het beste interview. Louis van Gaal zelf was ook beslist niet ontevreden, hij heeft later nog het eerste exemplaar in ontvangst genomen van Kouters’ interviewbundel Daar praat ik liever niet over. Ik weet precies waarom. Hij voelde dat de interviewster hem wilde begrijpen, zijn karakter wilde doorgronden en snappen wat hem beweegt, als voetbaltrainer, als vader, als echtgenoot. Om met de oude actrice Elisabeth Andersen te spreken: ‘Het gaat niet om bijval, maar om het mysterie.’