Een keer per maand loop ik op de manege een middag te stappen naast Spetter, Ixia of Bam Bam, met op hun rug Chris, Doris of Riccardo: leerlingen van de mytylschool. Deze keer waren er behalve de vaste vrijwilligers ook een vijftal scholieren van een jaar of veertien die kwamen helpen in het kader van hun maatschappelijke stage. Dat gebeurt de laatste tijd vaker. Paardenmeisjes zijn het meestal. Vanmiddag waren er ook twee jongens, en het leuke was: zij hadden duidelijk meer met kinderen dan met paarden. Eén jongen – zwart, kroeshaar, slotjesbeugel – zei desgevraagd: ‘Ik vind paarden hélemaal niks.’ Maar toen Chris, een verstandelijk gehandicapte jongen van 18 in een rolstoel, huilend en schreeuwend protesteerde toen hij per lift het paard op moest (hij had geen zin, zoals meestal de laatste tijd), ging hij er nieuwsgierig bij staan. En zodra Chris, die bleef huilen en tieren, in het zadel zat, pakte hij kordaat het leidsel en ging lopen. Even later zag ik ze keuvelen, en dat zijn ze een half uur lang blijven doen, Chris werd alsmaar meer ontspannen en opgewekt. Stomverbaasd en ontroerd door zoveel natuurtalent vroeg ik de jongen later of hij soms een gehandicapte broer of zus had. ‘Nee,’ zei hij. ‘Ik heb alleen een nichtje. Een gewoon nichtje.’