Ik kan onderhand het woord ‘zorg’ niet meer horen. Althans als het eigenlijk over onderwijs zou moeten gaan. ‘Zorgleerling’,’zorgadviesteam’, ‘zorgcoördinator’, ‘zorgstructuur’ – mijn oren tuitten donderdagmiddag, na afloop van een bijeenkomst in het Haagse café Dudok over ‘Passend Onderwijs’. Schoolbestuurders, vertegenwoordigers van PO-raad en VO-raad en andere koepelorganisaties, wetenschappers en een enkele politica (CDA’ster Ine Aasted Madsen-van Stiphout, afkomstig uit het ZMOK-onderwijs) waren aanwezig om te discussiëren over die grote stelselwijziging die wordt voorbereid, de ‘zorgplicht’, in te voeren in 2011. ‘Zorgplicht’ betekent dat een ‘zorgleerling’ niet zomaar de deur gewezen mag worden door de school waar hij of zij is aangemeld, maar dat de school ‘passend onderwijs’ voor het kind regelt, binnen of buiten de eigen muren. Nu is het nog zo dat ouders van een kind met een autistische stoornis of Gilles de la Tourette of welke andere afwijking dan ook vaak pas na een moeizame, eenzame zoektocht een geschikte school vinden voor hun kind. In het ideale scenario zullen na de invoering van de zorgplicht veel meer kinderen die nu nog aangewezen zijn op het speciaal onderwijs, een plek op een reguliere school kunnen vinden. En dat is goed, vindt de politiek, want het speciaal onderwijs groeit niet alleen uit zijn voegen, maar presteert ook slechter dan het reguliere onderwijs. Critici menen dat de zorgplicht helemaal niet zal uitmonden in passend onderwijs voor ieder kind, omdat scholen zelf mogen blijven bepalen of ze een leerling wel of niet aannemen. Zij zeggen dat de mentaliteit moet veranderen in Nederland, waar de terreur van het grijze gemiddelde kinderen uitsluit. De overbelaste leerkrachten van nu vinden dat ze het al moeilijk genoeg hebben met dat adhd-kind en die dyslectici in de klas, moeten ze nog meer probleemleerlingen gaan opvangen? Daar had het volgens mij over moeten gaan in café Dudok. Over de omslag in het denken die nodig is om kinderen die niet in het ideale plaatje passen evenzeer goed onderwijs te gunnen als hun leeftijdgenootjes zonder ‘vlekje’. Onderwijs dus. Onderwijs, en geen ‘zorg’. Eén ding staat vast: wil ‘Passend Onderwijs’ een succes worden, dan moeten leerkrachten aan alle kanten steun krijgen, in de vorm van klassenassistenten, bijscholing en al wat nog meer nodig is, zodat die extra-bewerkelijke kinderen voor hen een uitdaging zullen zijn in plaats van een last.