Het enige wat erop zat, wist ik, was om het op een bepaald tijdstip in de week in mijn agenda te zetten, “zwemmen”, en dan ook echt te gaan. Dat deed ik. Ik plande het in. En ik ging. Op een woensdagavond. En de week erop weer, en de week erna weer. De tweede woensdag kostte het eigenlijk al geen moeite meer om me ertoe te zetten. En de derde woensdag begon ik me erop te verheugen om ‘s avonds naar het zwembad te gaan. Ik zag niet meer op tegen de verplaatsing, het aan- en uitkleden, de soms hinderlijke aanwezigheid van andere mensen enz.
En toen werd het Kerst. Zwembad dicht. Dat had ik voorzien natuurlijk, en had het zwemmen van woensdag verplaatst naar deze vrijdagochtend. En ja hoor: het smoesjes verzinnen begon weer. Het was vakantie, ik kon best een keer overslaan enz. Toch gegaan, maar soepel ging het niet. Mijn gewone routine van kleren uit, badpak aan, kleren in rugzak, jas aan haak, handtas in rugzak, alles behalve handdoeken en shampoo in locker proppen enz., handelingen die ik na zes weken inmiddels zonder nadenken verrichtte, was ik ineens kwijt. Na het zwemmen realiseerde ik me dat ik mijn handtas in het badhokje had laten hangen. Godzijdank had iemand ‘m bij de kassa afgegeven. Volgende week gelukkig alles weer gewoon.
Recent Comments